Prinsjesdag 2025: Ondernemingen en ondernemers.

Wij hebben voor u de Prinsjesdagstukken doorgenomen er de meest belangrijke zaken uitgefilterd. Hieronder een greep uit de plannen voor 2026.

Leestijd: 5 minuten

Ondernemingen en ondernemers

Het Belastingplan 2026 brengt opnieuw belangrijke veranderingen voor ondernemers en ondernemingen met zich mee. We zetten de belangrijkste punten hieronder voor u als mkb-ondernemer uiteen.

Ongewijzigde tarieven vennootschapsbelasting

De tarieven en schijven in de vennootschapsbelasting blijven ongewijzigd. Winst tot en met € 200.000 wordt belast tegen 19%. Het bedrag daarboven tegen 25,8%.

Verlaging zelfstandigenaftrek; mkb-winstvrijstelling blijft gelijk

De zelfstandigenaftrek is een bedrag dat ondernemers in de inkomstenbelasting mogen aftrekken van hun winst als ze minimaal 1.225 uur hebben gewerkt. Het kabinet heeft in het Belastingplan 2023 besloten de zelfstandigenaftrek stapsgewijs te verlagen, om zo het fiscale verschil tussen werknemers en zelfstandigen kleiner te maken.

De zelfstandigenaftrek gaat van € 2.470 (2025) naar € 1.200 (2026) en wordt uiteindelijk verlaagd tot € 900 in 2027. Starters houden recht op € 2.123. Voor ondernemers die AOW-gerechtigd zijn, geldt een verlaging naar 50% van het bedrag aan zelfstandigenaftrek.

Voor ondernemers en zzp’ers blijft de mkb-winstvrijstelling in 2026 12,7%.

Let op! Vanaf 2027 dalen de stakingsaftrek en meewerkaftrek met 75%. In 2030 worden ze volledig afgeschaft. Deze wijzigingen staan in de Voorjaarsnota 2025, maar niet in het Belastingplan 2026.

Samentelbepaling maximale investeringsbedrag energie investeringsaftrek

Bedrijven en ondernemers die investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen mogen 40% van die investering extra aftrekken van de winst. De grens ligt bij € 151 miljoen per jaar (2025), daarna vervalt de extra aftrek. Investeert u (mede) via een samenwerkingsverband, zoals een vof? Dan kunt u boven de grens van € 151 miljoen uitkomen en onbedoeld de aftrek verhogen. Het kabinet wil dit voorkomen. Daarom tellen investeringen in een samenwerkingsverband mee met de eigen investeringen. De grens blijft € 151 miljoen.

Btw-vrijstelling voor sociale en culturele diensten ook bij winst

Op dit moment geldt de btw-vrijstelling voor diensten van sociale of culturele aard alleen als de aanbieder géén winst beoogt. In april 2023 besliste de Hoge Raad dat de uitzondering in lagere regelgeving juridisch niet houdbaar was. Daardoor moesten sommige instellingen ineens 21% btw gaan rekenen, wat leidde tot hogere kosten voor maatschappelijke dienstverlening.

In de Fiscale verzamelwet 2026 wordt de btw-vrijstelling uitgebreid naar instellingen die winst beogen, zolang zij sociale of culturele diensten verrichten. Denk aan schuldhulpverlening, beschermingsbewind en curatele, jeugdhulp, maatschappelijk werk, dagverblijven voor gehandicapten en preventieve jeugdinterventies.

Let op! Brengt u nu btw in rekening? Dan moet u mogelijk eerder afgetrokken btw op uw investeringen opnieuw beoordelen en corrigeren.

Bezwaar en beroep mogelijk bij btw-aangifte met nihil-saldo  

Vanaf 2026 kunt u ook bezwaar maken tegen een btw-aangifte met een nihil-saldo. Een nihilaangifte ontstaat wanneer de verschuldigde btw en de voorbelasting gelijk zijn. Hierdoor is er geen btw te betalen of terug te krijgen. Tot nu toe was het onduidelijk of u in zo’n situatie bezwaar kon maken. Door de Fiscale verzamelwet 2026 verandert dit en geldt de nihilaangifte voortaan als een voldoening op aangifte. Dit betekent dat de gebruikelijke bezwaarprocedure hier van toepassing is.

Aanpassing aftrek gemengde kosten

Werkgevers die vennootschapsbelastingplichtig zijn, hebben te maken met een aftrekbeperking voor kosten met een privé-element. Denk daarbij aan eten, drinken en representatie. De aftrekbeperking sluit aan bij het loonbegrip uit de Wet op de loonbelasting 1964. Sinds de invoering van de werkkostenregeling telt ook de vrije ruimte mee als loon. Over dit loon is geen loonheffing betaald, maar het vergroot wel de aftrekmogelijkheid in de vennootschapsbelasting.

Vanaf 1 januari 2026 telt alleen het fiscale loon mee waarop loonheffing is ingehouden. Dit vindt u in de verzamelloonstaat. Dat maakt de toepassing eenvoudiger, maar verkleint de aftrekmogelijkheden voor u als werkgever.

Tip! Beoordeel tijdig uw WKR-administratie. Mogelijk heeft u in 2025 nog vrije ruimte of komt u juist tekort richting de maanden waar u zaken wilt schenken aan uw personeel. U kunt nu al rekening houden met de extra kosten die een overschrijding van de vrije ruimte kan opleveren.

Uitstel van betaling zonder rente bij omzetting in bv door buitenlandse ondernemer

Op dit moment is er geen wettelijke basis voor renteloos uitstel van betaling voor een buitenlandse ondernemer die zijn onderneming omzet in een bv of nv. De wet wordt aangepast, zodat deze aansluit bij het Besluit geruisloze omzetting. Bij een geruisloze omzetting naar een bv of nv wordt daarom het uitstel op de conserverende aanslag voortaan renteloos verleend. Deze aanslag wordt opgelegd om de Nederlandse aanmerkelijkbelangclaim veilig te stellen.

Deze regeling is vooral van belang voor buitenlandse belastingplichtigen. Door belastingverdragen kan de Belastingdienst de box 2-claim soms niet innen. In dat geval verleent de fiscus renteloos uitstel van betaling voor het geconserveerde bedrag.

Wijziging kleineondernemersregeling

Sinds 1 januari 2025 kunnen Nederlandse ondernemers ook gebruikmaken van de kleineondernemersregeling (KOR) van andere EU-lidstaten. Dit is interessant voor ondernemers die grensoverschrijdend werken en onder de omzetgrens blijven.

De KOR biedt een btw-vrijstelling voor kleine ondernemers met een beperkte omzet. Nieuw is dat de regeling ook in andere EU-landen geldt, mits een totale EU-omzet onder de € 100.000 blijft. Per land kan een ander grensbedrag gelden, in Nederland is dit € 20.000.

Voorwaarde is dat u elk kwartaal omzetinformatie moet aanleveren, zodat de EU-lidstaten kunnen controleren of ondernemers aan de voorwaarden voldoen. De oorspronkelijke wettekst over deze rapportageverplichting leidde tot verwarring. De wet wordt aangepast, zodat helder is welke informatie u wanneer moet aanleveren.

Fonds voor gemene rekening

Vanaf 2025 zijn fondsen voor gemene rekening niet langer fiscaal transparant en daarmee belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Dit heeft in de praktijk geleidt tot enkele knelpunten. Om die reden loopt er een onderzoek naar de definitie van het fonds voor gemene rekening. De mogelijke uitkomst hiervan is dat vanaf 2027 een fonds voor gemene rekening weer fiscaal transparant wordt als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

In de praktijk zou dit leiden tot een korte belastingplichtige periode voor het fonds van gemene rekening van 1 januari 2025 t/m 31 december 2026. Om dit te voorkomen, is overgangsrecht opgenomen, zodat het fonds ook in deze periode transparant blijft.

Voor het overgangsrecht is geen actie nodig. Meldt het fonds zich niet vóór 28 februari 2026 aan als belastingplichtige? Dan geldt het overgangsrecht automatisch.

Let op! Het overgangsrecht geldt alleen voor fondsen voor gemene rekening die al op 31 december 2024 bestonden.

Tip! Voldoet u waarschijnlijk niet aan de voorwaarden van het overgangsrecht? Meld u dan uiterlijk 28 februari 2026 bij de Belastingdienst aan.

Waardevolle inzichten.

Schrijf u vrijblijvend in voor onze nieuwsbrief en maak zo deel uit van onze community.

* Er wordt maximaal één nieuwsbrief per kwartaal verzonden.