Nieuwe beleidsbesluiten over btw-positie van houdstervennootschappen.

Met ingang van 1 juli 2025 worden twee nieuwe beleidsbesluiten over de btw-positie van houdstervennootschappen van kracht. Deze besluiten vervangen de Holdingresolutie uit 1991 en geven invulling aan het btw-aftrekrecht van houdstervennootschappen en de opname van houdstervennootschappen in een fiscale eenheid btw en moeten het beleid in lijn brengen met het EU recht.

Leestijd: 4 minuten

Besluit aftrek

Het Besluit Aftrek geeft een richtsnoer voor het recht op aftrek van btw-voorbelasting. Om het recht op aftrek te bepalen wordt onderscheid gemaakt tussen kosten, die direct en volledig kunnen worden toegerekend aan een belaste of een vrijgestelde handdeling en aan algemene kosten. De algemene kosten hebben betrekking op de alle activiteiten van de btw-ondernemer.

De btw-voorbelasting op directe kosten komt volledig in aftrek als deze kosten betrekking hebben op btw belaste prestatie. Hebben de gemaakte kosten enkel op vrijgestelde prestaties betrekking, dan komt de btw-voorbelasting niet voor aftrek in aanmerking.

Van algemene kosten is sprake wanneer de kosten niet uitsluitend zijn toe te rekenen aan belaste of vrijgestelde prestaties. In dat geval dient te worden bepaald welk deel van deze algemene kosten betrekking hebben op de belaste prestaties en welk deel op vrijgestelde prestaties. Deze verhouding wordt bepaald door middel van een pro rata berekening. Op basis van de omzetverhouding of het werkelijke gebruik wordt bepaald in hoeverre het recht op aftrek van voorbelasting bestaat. De opbrengst van de verkoop van de aandelen wordt niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de pro rata aftrek en het aftrekrecht. In het merendeel van de situaties is dit namelijk een incidentele prestatie.

Er zijn ook situaties denkbaar waarbij (algemene) kosten worden gemaakt voor (1) economische én (2) niet-economische activiteiten. Deze kosten worden dan gemaakt in (1) de hoedanigheid van btw-ondernemer en (2) buiten de hoedanigheid van btw-ondernemer. In dat geval wordt het recht op aftrek van btw-voorbelasting bepaald aan de hand van de pre pro rata.

In het Besluit Aftrek wordt ingegaan op de het aftrekrecht bij aandelentransacties. Ook bij aandelentransacties geldt dat alleen recht op aftrek bestaat als de kosten worden gemaakt in de hoedanigheid van btw-ondernemer. Worden de aandelen gehouden, verkocht, of gekocht in de hoedanigheid van btw-ondernemer, dan bestaat in beginsel geen recht op aftrek van voorbelasting. In het Besluit Aftrek zijn echter uitzonderingen opgenomen voor situaties, waarvoor wel aftrek van btw-voorbelasting geldt:

  • De aandeelhouder mengt zich tegen een vergoeding in het beheer van de vennootschap waarin aandelen worden gehouden;
  • De aandelen vormen een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk van de economische activiteiten van de ondernemer; en
  • Indien sprake is van bedrijfsmatige handel in aandelen.

Het houden, verwerven of verkopen van aandelen valt niet onder het ondernemerschap voor de btw als die deze slechts worden gehouden als belegging. De omvang van het aandelenbelang is in dat kader niet van belang.

Bij verkoop van aandelen buiten de Europese Unie komt de btw-voorbelasting in principe wél in aftrek. Dit sluit aan bij de wettelijke regeling waarbij, situaties met het buitenland per normaliter recht op aftrek van btw-voorbelasting geven.

Besluit belastingplicht en fiscale eenheid btw

Vanwege het ontbreken van btw-ondernemerschap kunnen zuivere holdings die geen andere activiteiten hebben dan het houden van aandelen in principe geen deel uitmaken van een fiscale eenheid btw. In de Holdingresolutie is een goedkeuring opgenomen voor ‘moeiende houdsters’. Dergelijke vennootschappen zijn geen ondernemer voor de btw, maar hebben wel een sturende en beleidsbepalende functie vervullen binnen het concern en kunnen onder voorwaarden deel uitmaken van de fiscale eenheid btw. Deze goedkeuring uit de Holdingresolutie wordt overgezet het nieuwe besluit. Dat geldt ook voor de daaraan verbonden voorwaarde dat een schriftelijk verzoek tot opneming in de fiscale eenheid moet worden ingediend. In het nieuwe besluit wordt deze goedkeuring uitgebreid waardoor ook tussenhoudsters hiervoor in aanmerking komen. Nieuw is dat expliciet de voorwaarde geldt dat de ‘moeiende’ holding aan de vereisten van financiële, organisatorische en economische verwevenheid moet voldoen. Deze verwevenheidseisen voor het vormen van een fiscale eenheid btw worden verder uitgewerkt in dit nieuwe besluit.

 

Het nieuwe Besluit belastingplicht en fiscale eenheid btw geeft verder meer duidelijkheid over het begrip ‘zelfstandigheid’ bij natuurlijke personen die optreden als toezichthouder, commissaris en lid van bezwaaradviescommissies en werkzaamheden die daarmee vergelijkbaar zijn. Het nieuwe besluit is voor het overgrote deel in overeenstemming met het bestaande besluit en bevat geen verregaande wijzigingen.

Waardevolle inzichten.

Schrijf u vrijblijvend in voor onze nieuwsbrief en maak zo deel uit van onze community.

* Er wordt maximaal één nieuwsbrief per kwartaal verzonden.