Wetvoorstel Tegenbewijsregeling box 3.

Met de invoering van het wetsvoorstel Tegenbewijsregeling box 3 krijgen belastingplichtigen de mogelijkheid aan te tonen dat het werkelijk behaalde rendement in box 3 lager is dan het forfaitair berekende rendement. Blijkt dat het bedrag aan werkelijk rendement lager is dan het bedrag waarmee in een eerder aanslag is rekening gehouden, dan wordt eerder te veel betaalde belasting terugbetaald of wordt rekening gehouden met dit lagere rendement. Vanaf juli 2025 komt het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ beschikbaar. Met dit formulier kan het werkelijk rendement worden aangeven.

Het werkelijk rendement bestaat uit ontvangen rente, huur, pacht dividend, winstuitkeringen vergoedingen voor het verstrekken van kapitaal, licentie- en gebruiksvergoedingen, maar ook gerealiseerde én ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen. Bij de berekening van het werkelijke rendement wordt geen rekening gehouden met aftrek van kosten (ook niet onderhouds- en/of investeringskosten), behalve met aftrek van de werkelijke rente van schulden dit tot het box 3 vermogen behoren. Daarnaast kunnen verliezen in een jaar niet worden verrekend met positieve box 3 inkomens van andere jaren. Voor het eigen gebruik van onroerende zaken, zoals een vakantiehuis, wordt vanaf 2026 de economische huurwaarde tot het belaste rendement in box 3 gerekend. Voor 2025 hoeft nog niets in aanmerking te worden genomen.

De wettelijke tegenbewijsregeling blijft van kracht totdat het forfaitaire rendement in box 3 wordt vervangen door een nieuw box 3 stelsel dat uitsluitend het werkelijke rendement belast.
Dit nieuwe stelsel geldt volgens de actuele planning vanaf 1 januari 2028.

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel op 12 juni 2025 aangenomen.